Als een vuurtoren van zwart pigment schijnt Bert De Geyters werk licht op wat we liever onbesproken laten. Hij geeft uitdrukking aan hoe hij de angst voor vergankelijkheid en onvoorspelbaarheid heeft ingeruild voor een fundamentele acceptatie van wat kwetsbaar is. Met zijn tekeningen en installaties bouwt de kunstenaar visuele plekken waar we worden uitgenodigd om ons uit te kleden en het ongemak te laten binnenkomen, opdat we niet op de klippen zouden lopen. Zolang je niet aan je blauwe plekken durft te voelen, blijf je haperen als een teloorgegane neonbuis. In deze evenwichtige boodschap gaat een gevoeligheid schuil die ervoor openstaat geraakt te worden door de kwetsbaarheid van een ander. Pijn is welkom zolang oprechtheid er zijn intrek neemt.
De verschillende onderlagen in De Geyters beelden verraden een gevoel voor humor en poëzie die onderlijnd wordt door de contrasten tussen licht en vooral donker. De sporen van de vorige handeling schemeren nog door. Woorden als beelden zijn er intuïtief in geslopen. Los van hun inherente betekenis, bewegen ze zich als tekens in een ruimte waar ze onderdak bieden aan een blik op de wereld van de kunstenaar. De letters zijn fijne pilaren die een gevoel van geborgenheid stutten in een delicate stad. Zinnen als ‘Catch a dream let it go’ en ‘Release Reveal Break Through’ doemen op vanachter donkere kleuren en schrijven ons voor om los te laten in functie van groei. We koesteren onze dromen het liefst dicht op de huid, maar De Geyter gelooft dat we ze juist goed moeten bekijken om uiteindelijk te laten uitvliegen.
De neoninstallatie You (2022) geeft uitdrukking aan de complexiteit van het in de ogen kijken van verlies. ‘I like to fuck it up’, ‘you’, ‘I like you to fuck it up’, ‘I like it to fuck you up’, ‘I like you’ portretteren de rollercoaster van wisselende emoties wanneer de wereld van onder je voeten wegzakt – eerder als ongrijpbaar verschuivende gletsjer dan als plotse aardbeving. Het radicaal accepteren van wat niet vermeden (kan) (is kunnen) worden zonder warmte en lichtheid te verliezen, bevindt zich in een patstelling die overstegen kan worden door te omarmen waar het verkeerd liep. Tegelijk verwijst het naar het creatieproces van de kunstenaar, waarbij een werk op elk moment kan mislukken door een lijn intuïtief verkeerd te plaatsen. He fucked it up. Maar het is oké.
De palmbomen in de reeks I have been a bad place once, today I am a paradise (2021-nu) zien eruit alsof ze net een zware storm hebben doorstaan. De botsing tussen het paradijselijke van de palmboom en de destructieve kracht van fragiele natuur speelt met onze verwachting van dit motief. Tegelijk is herstel ook hier de drijvende kracht, wat onderstreept wordt door Any paradise exists only by the grace of its scars (2023). Het echte paradijs bestaat niet uit exotische reizen om naar uit te kijken of een hiernamaals als beloning na een aards tranendal. Nu is er alleen nu. Straks is er ook weer nu. Daarmee stelt de kunstenaar het individu aan als aanvoerder van zijn eigen paradijs. Weglopen is niet meer nodig.
Met Death is a dance (2023) en de dood van het paradijs in I’ll dance you to my paradies (2023) wijst De Geyter erop dat de dood verbonden is aan de beweging van het leven. De dood hoeft niet genegeerd te worden, want na verlies blijft er altijd iets over. Elke vorm van leven is een uitbarsting die uiteindelijk weer tot rust komt. De serie Souls (2021-nu) verbeeldt de energie van zijn overleden tweeling die onophoudelijk blijft doorgaan in een gedeelde beweging. Als de ene zich verroert, doet de andere dat ook – in een bestaan waar tijd geen plaats heeft en alles tijdelijk is. Ons westers begrip van lineaire tijd die de dagen in opeenvolgende stappen verdeelt wordt daarbij aan de kant geschoven. Het is de circulaire tijd die zich als een danspartner op het pad naar het paradijs openbaart en onderweg herhaling van motieven uitnodigt die de essentie van berusting binnenbrengen.
De papieren vlaggen benadrukken als een hedendaagse memento mori het breekbare evenwicht tussen vinden, verliezen en terugvinden. Daar waar een vlag normaal gemaakt is om de tand des tijds te doorstaan als onverwrikbaar symbool van territorialiteit, zijn deze blanco exemplaren die een onduidelijk signaal geven bij voorbaat gedoemd te worden verscheurd. Al op voorhand signaleert de kunstenaar dat de ruimte die hij zich durft toe te eigenen slechts tijdelijk van hem is. De wind trekt de vlag aan flarden, maar waait verder en brengt in die eindeloze beweging een ode aan het leven.
“In het ruisen van de wind ben je nooit alleen. Als ik mij alleen voel, ga ik naar buiten. Dan worden de verhalen die in de wind zitten hoorbaar. Het is iets ongrijpbaars. In de wind kan je niets terugvinden of vastpakken, terwijl je er zo veel kan instoppen. De wind voert zo veel mee.”
(Voor de tentoonstelling Only the Wind in kapel Rozenkrans in Oostduinkerke van 19 augustus tot 10 september 2023.)