Kunstenaars Natasja Mabesoone, Nina Vandeweghe, Catharina Dhaen, Charlotte Vandenbroucke en Maxime Brigou zijn in een samenstelling van Ivo Moris samengebracht in CAS Zottegem. Deze ruimte voor hedendaagse kunst was vroeger een café, maar werd voor deze tentoonstelling opnieuw ingericht als een gezellige plek met een oud tapijt en cafétafels. Dhaen en Mabesoone smokkelen kleurexplosies binnen, terwijl Vandeweghe de link tussen felle tinten en figuratie legt. Vandenbrouckes werk levert een rustpunt op en de amorfe, sculpturale figuren van Brigou doen je in je ogen wrijven.
Voor deze groepstentoonstelling hield Catharina Dhaen de ruimte in gedachten. Een café heeft een heel eigen proportie met veel hoekjes en kantjes waar alles open noch intiem is. Dhaens werken die te zien zijn houden met hun formaat dan ook het midden tussen groot en klein. Haar werk heeft een autobiografische grondslag, waarbij gebeurtenissen die haar bezighouden hun weg vinden naar het doek. Als de nasleep van een beeldend dagboek zijn de werken Dementia (2022) en Herinnering, 1997 (2023) reflecties van afscheid, rouw, verandering en nieuwe nesten. De kleuren van Heem (2023) tonen een roze kamerzicht waarin vooral de afwezigheid heel aanwezig is. Het tegelmotief van haar grootmoeder in Dessin (2023) houdt het gemis vast van het interieur van een woonst waar ze niet meer naartoe kan.
Wat doet roddelen met taal dat print doet met een beeld? Natasja Mabesoone onderzoekt hoe reproductie en herhaling in het beeld op dezelfde manier functioneren als roddels in taal. Herhaalde afdrukken verglijden in een gedimde, steeds zachtere variant op de achtergrond. Roddelen kent zijn geschiedenis als informele vertrouwenstaal met een negatieve bijklank, waarbij de boodschap een ander karakter aanneemt door telkens opnieuw door verschillende monden te worden uitgesproken. De reeks OMG STACYyyyyyy, that type of thing ontstond uit een interesse in een gegenderde stem, waarbij enkele, veelal tegelijkertijd geërotiseerde en geïnfantiliseerde, archetypes onderzocht worden: van de Baubo-figuur met twee monden, naar het gezang van de sirene en de lach van de heks, tot Ariel en Ursula uit De Kleine Zeemeermin. Mabesoones werk is zowel beeldend als verhalend zeer gelaagd en speelt tussen meisjesachtig en literair, waardoor het als een écriture féminine aangeduid kan worden.
Voor Nina Vandeweghe staat een persoonlijk thema aan de wieg van haar schilderijen. Haar al vier jaar durende slapeloosheid vloeit sinds vorig jaar over op verf en doek. In een post-kapitalistisch tijdperk waarin burn-outs allang geen uitzondering meer zijn, beginnen Vandeweghes figuren afgemat te smelten. Wanhoop in eigen nat. Met schilderijen zoals I am Lost (2023) en I’m great. -How are you? (2023) steekt Nina de draak met moderne ziektebeelden. Ze onderzoekt de symptomen ervan via een speelse vormgeving die taal en beeld samenbrengt. Zelf vat ze deze op populaire cultuur gebaseerde, glibberige beeldtaal samen als ‘sloppy’: los en met weinig vaste vorm. Ook het michelinmannetje in Simulacrum (2023) is slap afgebeeld. Daar waar hij normaal supersterk en onverwoestbaar is dankzij banden van de beste kwaliteit, schuifelt hij hier druipend en bedrukt weg. De ratrace heeft ook hem verslagen.
De werken van Charlotte Vandenbroucke vormen een rustpunt. De selectie die ze maakte voor do re mi fa sol ca fe do is sober en eist toch genoeg aandacht op om in contrast te staan met het werk van de andere kunstenaars. Voor Vandenbroucke is kunstcreatie een taal die vorm geeft aan de abstracte kant van ons bestaan. Wat niet waar te nemen of moeilijk te duiden is krijgt hier een gedaante. Met verschillende materialen, soms gevonden, gaat ze aan de slag. Door prominente manipulaties en geheel eigen samenstellingen laat ze de materie zelf aan het woord. Zo is er een werk zonder titel uit 2022 dat bestaat uit traanplaat, een industrieel materiaal waarin druppelvormige uitstulpinkjes zijn gewalst. De dubbelzinnige benaming wordt benadrukt door de plaat verder te beslagen en te laten wenen met druppelvormige, aluminium deeltjes.
Maxime Brigou schuift ook materiaal naar de voorgrond. Met een potpourri van plaaster, polyester, epoxy en plastiek construeert ze organische, bijna vleselijke werken. Licht, schaduw en de beweging van de toeschouwer zorgen ervoor dat Brigou’s werk steeds in verandering is. Haar transparante materialen lijken te ademen en hebben een visuele diepgang die laag na laag openplooit. Daarmee legt ze de link naar een idee van perceptie waar alles fluïde is. Haar werk nodigt je uit om wat meer rek op je blik te zetten. Tijdgebrek en gejaagdheid duwen onze waarneming al snel in een bepaalde pas, waardoor er maar weinig ruimte overblijft om ons te verhouden tot wat er rondom gebeurt. De sculpturen vangen verwondering en nieuwsgierigheid in hun ruimtelijk net en wakkeren een vlammetje aan om nauwgezet te observeren.
(Voor de tentoonstelling do re mi fa sol ca fe do van CAS Zottegem tot 11 juni 2023.)