Vanuit een gevoeligheid voor metafysisch absurdisme en theatraliteit maakt Julien Meert divers werk dat leunt op een zekere mentale kortsluiting. Het podium van zijn personages ontvouwt zich binnen verschillende media: op papier in potlood, als verf op doek, in video’s, collages, installaties, maar ook in muziek samengesteld door zijn alter ego Roger 3000. De figuren liggen, huilen, spelen, zoeken troost, kruipen weg. Ze zijn summier weergegeven en schijnen soms amper door de verflaag heen. Hun gezichten lijken verbaasd, angstig, droevig. Eentje heeft hartjes cartoonesk rond het hoofd zweven. Soms lijken ze op spookjes of ballonnen, soms herkennen we met zekerheid de kunstenaar in de portretten.
Juliens portretten zijn opgetrokken uit vervormingen en overdreven gelaatstrekken. De gezichten staren ons aan als hebben ze hun oogleden ingeslikt. De kunstenaar geeft aan dat ze hem confronteren als een grotesk spiegelpaleis van de psyche. Vooral de wazige portretten komen tot stand tijdens periodes waarin hij zich het meest verward en eenzaam voelt. Het zijn representaties van doodsangst en geestelijke verwarring; een zwaarte die hij transformeert naar iets dat niet per se mooi is, maar wel intrigerend. Het gezicht staat voor de plek waar het psychisch knettert, zoals de schelle pieptoon die ontstaat wanneer geluid rondzingt in luidsprekers. Hetzelfde signaal wordt telkens versterkt en opnieuw door de boxen uitgespuwd tot de loop ontploft in onze oren. Zelf duidt hij het punt waarop de instabiliteit in zijn hoofd teveel wordt aan als ‘vertigo’.
De grote gezichten spelen met malaise, maar net zo goed trekt de schilder hier het beeld van de grote mannelijke kunstenaar als artistiek genie – een rol waarin hij zich niet herkent – in het belachelijke. Hij gelooft niet in het cliché van de vrije artiest, maar erkent eerder de historische wortels van de opgeblazen zelfwaarde van de witte kunstenaar. Hiermee krabt hij aan het belachelijke van dit klassiek soort egocentrisme. Ook daarom is het belangrijk dat hij zijn eigen gezicht – het gezicht van de kunstenaar – op het doek aanbrengt; zijn gelaat doet dienst als glijmiddel om op een gelaagde manier verschillende gekheden te laten bovendrijven die de carrousel in zijn hoofd onophoudelijk doen ronddraaien.
Spiegels maken zijn eigen lichaam concreet, maar het idee dat deze waarneming enkel in zijn brein tot stand komt maakt het weer abstract. Voor Julien is alles dat bestaat het product van ons bewustzijn. Of beter: dingen bestaan enkel bij gratie van de waarnemer. Dergelijke solipsistische kronkels zijn nog zo iets waarvan het de kunstenaar begint te duizelen. Julien zegt daarmee geen nood te hebben aan een onderwerp; al zijn werk is geworteld in deze wereld die hem tegelijk bevraagt en angst aanjaagt. Intussen probeert hij al creërend zijn hoogtevrees te omarmen, wat resulteert in een speelse, kleurrijke en bijna kinderlijke esthetiek.
Zijn landschappen met mensen en anussen en geslachtsorganen zijn grappig en delicaat bedoeld. Op een gelaagde manier, ook in de picturale laag, spelen de fallische bomen met clichés in de kunst. Zijn het clitorissen, piemels of antennes? Julien is geïnteresseerd in het aanhalen van gêne en discomfort om deze gevoelens met weerhaakjes vorm te geven. Hij is aangetrokken tot seks als tot verschillende kunstvormen. “Als je nadenkt over alle fantasmen in de wereld en van al die verschillende dingen collages maakt met verschillende media, dan creëer je een plastisch terrein waarin je alles ongelimiteerd kunt doen. Maar dat is ook weer een paradox, want in het leven zijn er wel limieten”, aldus Julien.
Het lijkt wel alsof Julien Meert zichzelf probeert gerust te stellen met het oneindige in zijn beelden waarin menselijke ervaringen en absurditeit ellebogen wrijven. Voor Julien is kunst in het algemeen een soort wanhopige zoektocht naar berusting in de menselijke conditie die zodanig gek is dat hij zich bevindt in een constante staat van metafysica en depersonalisatie. Tristesse is voor hem een sentiment dat op het spectrum van de onzinnigheid ligt. Hij wil de dingen dedramatiseren om te kunnen leven ondanks alle rumoer. Abstractie en het ontbinden van zijn fysieke identiteit geeft hem toegang tot een verrijkt verstaan van de wereld.
(Verschenen in Kluger Hans #44 Blur, mei 2023.)