‘The act of freeing from an illusion,’ zo beschreef Ryan Mosley ‘(des)illusie’ tijdens ons gesprek. Uit de ontdekking dat iets niet uitdraait zoals verwacht vloeit een mechanisme dat ook schuilgaat in het werkproces van de kunstenaar. Wanneer iets niet op het doek belandt zoals hij dat had voorzien, zoals een vrouwenhand die te groot lijkt, vraagt hij zich af welke ingreep nodig is om dat element wél te laten werken. Hij zal toevoegen en wijzigen tot het beeld klopt, ook als het afgewerkte schilderij daardoor getransformeerd wordt tot iets anders. Het verlangen om zijn creatie te laten werken bepaalt het eindpunt, en zo schippert Ryans werk tussen intuïtieve hoop, ontgoocheling en optimisme.
Het voltooide schilderij valt dus nooit samen met het initieel idee van de kunstenaar. Het vooropgestelde plaatje wordt door een hakmolen geperst die alterneert tussen succes en mislukking. Gelukkig heeft Ryan geen verlangen naar een bepaald resultaat. Volgens de kunstenaar is een schilderij afgewerkt ‘als ik niet nog meer beslissingen kan maken om het tot iets anders te maken behalve het afgewerkte schilderij.’ Bij het maakproces komt bij hem dan ook een ‘management of expectations’ kijken; hij moet zijn verwachtingen in de hand houden. Het onderwerp dat uiteindelijk de bovenhand haalt wordt tenslotte bekroond door de titel.
Ook Ryans personages zijn hoopvol op een bedje van teleurstelling. Wat de kijker ziet is ambigu. De figuren zijn mogelijks teleurgesteld of moedeloos, zoals in Smoking Decoy (2018). Of soms hoopvol en vertrapt, zoal in Under a strange canopy (2019). Ook het absurde is nooit veraf, zoals in Hollow Meadows (2019). Vooral de podiumfiguren streven volgens Ryan naar perfectie om zich vervolgens te realiseren dat het resultaat niet aan hun verwachtingen voldoet. Vaak sluimert er in zo’n scènes iets dreigends. Bijvoorbeeld in Annex of Diction (2014) zie je een performer met een hoge hoed die kijkt naar wat er zich rondom hem afspeelt. De ruimte wordt ingenomen door enkele reuzen met baarden, een acrobaat geplooid in een omgekeerde U, en is dat daar een een monnik of een clown? Staan ze op het podium of ernaast? En zijn de figuren die even groot zijn als de man met de hoge hoed toeschouwers of toevallige passanten? We zien het gezicht van de man niet. En eigenlijk van niemand. De figuren staan niet echt in contact met elkaar. In een wirwar van kleur, lijn en dynamiek zitten zijn personages geklemd tussen een drukkende melancholie en het onbezorgd carnavaleske. Dat zie je ook aan de schakeringen waarvoor hij kiest: weelderig, maar alle tinten zijn vermengd met een spikkel grijs.
Het lijkt alsof Ryan telkens dezelfde acteurs in een ander schilderij neerpoot. Zelf beschrijft hij ze als performers van een reizend toneelcollectief die de ene keer de rol van een pelgrim, een andere keer een herder, en daarna dan weer een visser spelen. Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat theater een grote rol speelt in Ryans werk. Theater is, net als schilderijen, een illusie. En beide bieden deze kunstenaar een vlucht van perfectie en realiteit. In het theater weet je dat wat er zich op het podium afspeelt maar theater is. Er is een opening voor imperfectie uitgespaard. Je gaat niet naar theater omdat het een foutloze spiegel is van de realiteit. Het maakt niet uit hoe goed het decor, de kostuums, de uitspraak van de acteurs zijn. Daarvoor ga je niet. Je gaat voor het escapisme, voor het voyeurisme. Je wil binnenkijken, iemand begluren. Of je eigen ervaring vanop een afstand bekijken. Net daarom is het theaterpubliek voor Ryan evenzeer een onderwerp naast de podiumkarakters.
Je kan zijn werken lezen van links naar rechts, van boven naar onder. Voorgrond en achtergrond zijn vaak moeilijk te onderscheiden. Maar Ryan is ook geïnteresseerd in wat er gebeurt naast het doek. Je krijgt bij zijn werk het gevoel dat er precies meer gaande is buiten het kader, alsof het echte verhaal buiten beeld is gelaten. Bij Bacchanal Poetics (2016) zie je drie mannen in gesprek en een derde die van buiten de rand komt piepen. Is het een theaterstuk en staan ze op scène? Zijn het performers die buiten een koffiepauze nemen en roept de vierde man ze terug naar binnen? Zitten ze op een bijeenkomst? Een feestje? Of backstage? Wat de setting ook is, het lijkt alsof het eigenlijke verhaal zich afspeelt daar waar de vierde man vandaan komt.
‘We all need stories,’ aldus Ryan. Met zijn werk vertelt hij inderdaad verhalen alsof het filmstills zijn. En hoewel het sinistere en cartooneske van een getormenteerde Joker nooit veraf is, is er in de verhalen die Ryan vertelt vooral plaats voor hoop. Zijn werken erkennen emotie, het absurdisme in ons bestaan, entertainment en eenzaamheid. Hij gaat niet uit de weg dat er ergens iets wringt, dat we op een bepaalde manier allemaal de hoofdrol spelen op ons eigen podium als accidenteel gecaste acteurs. Maar anders dan bij de klassieke weltschmerz van de romantiek is er nog houvast en ademruimte. Ryans personages hebben nog opties. Ze mogen nog iets verwachten. Er is iets om naar uit te kijken.
(Verscheen in Kluger Hans #40 (des)illusie, mei 2021.)